Verkort voorwoord door Joep de Hart. God in Nederland, 1966 – 2016
Voor wie een indruk wil krijgen over decennia uitstrekkende veranderingen in godsdienstig Nederland vormen de God in Nederland onderzoeken een onontbeerlijke bron van kennis. De reeks omspant daarmee inmiddels een periode van vijftig jaar (1966-2016). Een halve eeuw van ingrijpende migratie, herverkalveling en nieuwe bodemontginning in het Nederlandse religieuze landschap. Dat landschap wordt bewoond en doorkruist door een enorme verscheidenheid aan groepen, allemaal op hun eigen wijze een antwoord zoekend op ontwikkelingen die zich al langere tijd voordoen in de samenleving. Individualisering is een van de belangrijkste daarvan. Zij manifesteert zich onder andere via de ontzuiling, ontkerkelijking, afbrokkelende orthodoxie en toegenomen pluriformiteit van opvattingen. Ook in de gehechtheid aan zelfontplooiing en individuele vrijheden en het zoeken naar ‘levensbeschouwing op maat’. Een andere ontwikkeling is de afbrokkeling van hiërarchische relatievormen, een groeiende nadruk op tijdelijke verbanden, het ontlenen van normen en gezag aan directe persoonlijke contacten, de benutting van nieuwe media zoals internet – alle aspecten van wat wel wordt aangeduid als informalisering. En, om dan nog een algemene ontwikkeling te noemen: de nadruk is bovendien sterker komen te liggen op de ervaringsdimensie en de gevoelswaarde van het handelen, op de emotie en beleving die dingen opwekken, op intuïtie en het doen wat je gevoel je ingeeft als schakel met je unieke en authentieke zelf. Dit soort processen laat zijn sporen na op tal van maatschappelijke terreinen, waaronder dat van de religie en religieuze instituties. Door heel dit rapport heen zijn daar aanwijzingen voor te vinden.God in Nederland maakt de balans op over de huidige positie van de Christelijke godsdienst en mogelijke alternatieven die zich daarvoor aandienen: kerkelijke distantie, religieuze twijfel, ongeloof, maar ook vormen van spiritualiteit en quasi-religieuze noties die lang niet altijd te vangen zijn in traditionele institutionele kaders of tegenstellingen als kerkelijk-buitenkerkelijk of gelovig-ongelovig. Het rapport doet dit via statistische uitkomsten, maar ook een aantal portretten van individuele Nederlanders; elk hoofdstuk start ermee. Zo is, naast de presentatie van nuchtere enquête resultaten, getracht iets van de volheid van het leven te vangen en hoe de verschuivingen hun sporen nalieten in de biografie van mensen. De grove penseelstreken van een tienjaarlijkse landelijke enquête moeten niet verward worden met de fijnschilderij die vereist is om het maar al te persoonlijke in beeld te brengen. Dat geldt eveneens voor het rijkgeschakeerde scala aan initiatieven op lokaal niveau.
De cijfers laten een onmiskenbare verdere afkalving van christelijk Nederland zien (de auteurs spreken van ‘een wijkend christendom’, van ‘marginalisering’ en ‘decentrering’). Daarmee is niet het hele verhaal verteld, zelfs niet wat de kerken betreft. In De man zonder eigenschappen laat Robert Musil een oude professor overwegen dat een mens niet alleen behoefte heeft aan werkelijkheidszin, maar ook aan mogelijkheidszin. Gevoel voor realiteit is belangrijk – en de cijfers in dit boek helpen daarbij – maar ook het besef dat er keuzes aan die realiteit ten grondslag liggen, dat er alternatieven zijn, dat de werkelijkheid vaak veranderbaar is.
Voor velen doen ze misschien denken aan het orkest van de Titanic, dapper doorspelend terwijl het water de muzikanten al tot de knieën reikt. Voor anderen belichamen ze tekenen van hoop, van plaatsen waar in een seculariserende cultuur het licht vol overtuiging wordt doorgegeven – ‘als ziende de Onzienlijke’. Voor de kerken kleine pleisterplaatsen van belofte en hoop: is het tenslotte zo niet ooit allemaal begonnen? Ook in het huidige Nederland zijn ze te vinden: vitale parochies en gemeentes, bezielde gelovigen en geïnspireerde voorgangers, baanbrekende initiatieven, pioniers waarop kerken kunnen bouwen en voortbouwen. Gesterkt door een rijk verleden, bezig de bakens te verzetten, net als Mozes de blik gericht op wat achter de horizon ligt. Immers: verleden heb je, toekomst kun je krijgen.
Lees hier het hele voorwoord door Joep de Hart in God in Nederland 1966-2016.
Meer reacties op het rapport: Nieuwij, interview met schrijver Berghuijs en Erik Borgman geeft zijn reactie.